Rozen snoeien

Een rozenstruik heeft vrij dunne tot middel-dikke, hardere takken. Een snoeischaar met papegaaienbek en snoeizaag zijn daarom het meest geschikt voor snoeiwerk van je rozenstruik.

Over het algemeen mag de rozenstruik teruggesnoeid worden tot er 3 à 5 basistakken overblijven. Zo kunnen nieuwe takken zich goed ontwikkelen en heb je steeds weer een frisse, jonge struik. Op de takken van de rozenstruik zitten ogen. Dit zijn rode punten op de tak, die uit zullen groeien tot scheuten. Snoei de tak altijd boven een oog of scheut die naar de buitenkant van de struik wijst. Zo groeit een nieuwe tak in de juiste richting en houd je de binnenkant van je rozenstruik open voor een beter bereik van zonlicht.

Stap 1: Dode takken
Begin met het verwijderen van al het dode hout. Dode takken zijn een stuk donkerder, harder en gerimpelder dan de jongere, groenere takken. Knip deze takken geheel van de struik af.

Stap 2: Kruisende takken
Snoei van kruisende takken die tegen elkaar schuren telkens één tak weg om beschadiging van de takken te voorkomen.

Stap 3: Overige takken
Snoei de oude takken vervolgens weg; deze zijn wat bruiner en gerimpelder dan gezonde takken, welke vaak wat dikker en meestal felgroen van kleur zijn. Daarna zijn dunne en slappe takken duidelijk te onderscheiden van de volle, verse takken. Deze snoei je ook, om zo de gezonde takken meer ruimte te geven en om te voorkomen dat de ongezonde takken vocht afnemen van de gezonde takken.